• tips
  • afgeleid van tip met het achtervoegsel -s [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen tips tipser tipst
verbogen tipse tipsere tipste
partitief tips tipsers -

tips [2]

  1. korzelig

de tipsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tip
     Hoe vrouwen het aanpakten tijdens hun menstruatie weet ik niet precies. Er bestaat een speciale PCT-vrouwenfacebookgroep (women of the PCT) waar onderling tips en tricks over dit soort onderwerpen worden gedeeld.[3]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. tips op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • tips
  • Afkomstig van het Engelse woord tip (meervoud: tips).
Naar frequentie 3409
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tips     tipset     tips     tipsa
tipsene  
genitief   tips'     tipsets     tips'     tipsas
tipsenes  

tips, o

  1. hint, tip, wenk
    «For månedens beste tips betaler vi 10.000 kroner.»
    Voor de beste tip van de maand betalen we 10.000 kronen.
  2. tip, voorspelling (bij een sportweddenschap)
  3. douceurtje, drinkgeld, fooi, tip
  • [3]: få tips
  • [3]: gi tips

tips, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tips


  • tips
  • Afkomstig van het Engelse woord tip (meervoud: tips).
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tips     tipset     tips     tipsa  

tips, o

  1. hint, tip, wenk
  2. tip, voorspelling (bij een sportweddenschap)
  3. douceurtje, drinkgeld, fooi, tip
  • [3]: få tips
  • [3]: gi tips

tips, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van tips