voorspelling
- voor·spel·ling
- Naamwoord van handeling van voorspellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorspelling | voorspellingen |
verkleinwoord | voorspellinkje | voorspellinkjes |
de voorspelling v
- een uitspraak over iets wat in de toekomst zou kunnen gebeuren
- Zijn voorspelling is toch nog uitgekomen.
- Ook kwam hij terug op de favorietenrol die hem vanaf het begin werd toegedicht. ,,Ik heb die voorspellingen nooit beschouwd als waarheden. Het waren voorspellingen, meer niet. [1]
- ▸ De voorspellingen zijn goed: met 18 graden en een aardig lentezonnetje belooft het donderdag een heerlijke Bevrijdingsdag te worden. Het festival op de Universiteit Twente - Bevrijdingsdag Enschede - is stijf uitverkocht.[2]
- ▸ Want nadat hij terugkeerde van de Hardangervidda, en de Spoorlijn tegen alle voorspellingen van de zogenaamde kenners in werkelijkheid was geworden, zou zijn leven nooit meer hetzelfde zijn.[3]
1.
- Het woord voorspelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorspelling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 19 mei. 2019 Duncan doet waar Nederland na 44 jaar naar smachtte
- ↑ Weblink bron Joost Dijkgraaf“Bevrijdingsfestival in Enschede stijf uitverkocht: ‘Al wachtlijst van 3.000 man’” (03-05-2022), Tubantia
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be