• tip·pe·laar·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord tippelaarster tippelaarsters
verkleinwoord

de tippelaarsterv

  1. (verouderd) geoefende wandelaarster
  2. (pregnant) prostituee die haar diensten aanbiedt op straat
    • „Ik vind het niet eerlijk”, zei de vrouw tegen de wethouder over de sluiting. Van den Anker riep de aanwezige prostituees op uit het werk te stappen. „Het is onmenselijk wat zij elke avond doen.” Hierna kreeg de wethouder opnieuw een knuffel van een andere tippelaarster. Geëmotioneerd verdween de bestuurder in het stadhuis. [1] 
    • Ameling heeft in zijn carrière meerdere moordenaars van prostituees onderzocht. "We waren in het Pieter Baan Centrum echt wel wat gewend, maar bij moordenaars van prostituees werden we soms weer stil. Gruwelijke verhalen. Ik herinner me twee vrienden, keurige jongens, die een tippelaarster van de straat hadden geplukt en met haar rondreden, vastgebonden en gekneveld op de achterbank, tot ze een geschikte executieplaats vonden. Ze werd verkracht en verzwaard in een slootje gegooid, waar ze is verdronken. 'Prostituees, daar mag je alles mee doen', was hun verhaal. Ze waren verbaasd dat wij daar erg van schrokken." [2] 
94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]
  1. Reformatorisch Dagblad 9 september 2005 Junks: Rotterdam voedt onveiligheid
  2. de Tubantia Simone van Zwienen 16 november 2017 Huisschilder Sjonny W. is lang niet de enige die het op prostituees heeft voorzien
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be