tinnegieter
- Geluid: tinnegieter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɪnəˌɣitər / (4 lettergrepen)
- tin·ne·gie·ter
- [1] van Middelnederlands tinnegieter, aangetroffen vanaf 1397; op te vatten als samenstellende afleiding van tin zn en giet ww met het invoegsel -e- en met het achtervoegsel -er [1] [2]
- [2] een verwijzing naar het toneelstuk De staatkundige Tingieter, een vertaling in 1766 van het blijspel Den Politiske Kandestøber uit 1722, geschreven door 18e eeuwse Deense toneelschrijver L. Holberg , over een ambachtsman die in de politiek gaat beunhazen; aanvankelijk werd vaak gesproken van "politieke tinnegieter"; vergelijk in het Duits Kannegießer "politieke beunhaas" naast Kannengießer "ambachtsman"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tinnegieter | tinnegieters |
verkleinwoord | - | - |
de tinnegieter m
- (beroep) iemand die voorwerpen maakt door het metaal tin te smelten en in vormen te laten stollen en daarna af te werken
- ▸ De zelfstandige ondernemer uit Belgrado – oorspronkelijk werkzaam als tinnegieter – adverteert met zijn nummerborden in lokale kranten.[3]
- (figuurlijk) (politiek) (pejoratief) iemand die zich met veel gedrevenheid maar weinig kennis en ervaring op een bepaald vakgebied actief is
- ▸ Hij fulmineerde over „alle intellectuelen, half- en namaakintellectuelen, geleerden, pseudo-geleerden, journalisten, columnisten, politici, volksmenners, partij-ideologen en wijsgerige tinnegieters” die van mening waren dat de nationale identiteit versterkt kon worden door meer aandacht te besteden aan de vaderlandse geschiedenis.[4]
- [2] beunhaas
- Het woord tinnegieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ tinnegieter op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Serviër met Kroatisch kenteken” (22 augustus 2006) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Bart Funnekotter“Scherpe historicus met afkeer van volksmennerij” (8 november 2014) op nrc.nl