Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·di·ni·tis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tendinitis tendinitissen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tendinitisv

  1. (medisch) een peesontsteking
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

35 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
tendinitis tendinitises

Zelfstandig naamwoord

tendinitis

  1. (medisch) tendinitis, peesontsteking


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·di·ni·tis
enkelvoud meervoud
tendinitis tendinitis

Zelfstandig naamwoord

tendinitis v

  1. (medisch) peesontsteking

Verwijzingen