Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·fo·nis·ta
enkelvoud meervoud
telefonista telefonistas

Zelfstandig naamwoord

telefonista m/v

  1. (beroep), (telecommunicatie) telefonist, telefoniste


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tɛlɛfonɪsta/
Woordafbreking
  • te·le·fo·ni·s·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandige naamwoord telefon met het achtervoegsel -ista

Zelfstandig naamwoord

telefonista mbezield

  1. (beroep)(telecommunicatie) telefonist
Verbuiging


Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen