tandfloss
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tand·floss
Woordherkomst en -opbouw
- gedeeltelijke leenvertaling van Engels dental floss, op te vatten als samenstelling van tand zn en floss zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandfloss | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tandfloss m
- draadje met een waslaag om etensresten tussen tanden en kiezen weg te schrapen en door het daartussen heen en weer te trekken
- ▸ U hebt nog niet uitgepakt, hè? Ik bedoel, op de tandpasta na. En de tandfloss, denk ik zo, als u een brave jongen bent, en dat bent u vast als het op mondhygiëne aankomt.[2]
-
1. Een klosje met tandfloss.
-
1. Een doosje met tandfloss.
-
1. Schematische voorstelling van het gebruik van tandfloss.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord tandfloss staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ tandfloss op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “De straf die ze verdient” (2018), A.W. Bruna Uitgevers B.V., Amsterdam, ISBN 9789044976199, hfst. 17 mei