Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: také


  • ta·ke

 taak ww  met de uitgang -e

vervoeging van
taken

take

  1. aanvoegende wijs van taken


  • Afkomstig van het Oudengelse tacan, verder te herleiden tot Oudnoors taka
enkelvoud meervoud
take takes

take

  1. opbrengst, vangst
  2. (filmkunst) opname
vervoeging
onbepaalde wijs to  take 
he/she/it  takes 
verleden tijd  took 
voltooid
deelwoord
 taken 
onvoltooid
deelwoord
 taking 
gebiedende wijs  take 

take

  1. overgankelijk nemen
    «He took my wallet with him!»
    Hij nam mijn portemonnee met zich!
  2. overgankelijk brengen
    «Can you take me to the train station?»
    Kun je me naar het treinstation brengen?
  3. overgankelijk vastpakken
  4. overgankelijk, (drinken) drinken
    «I took too much wine.»
    Ik dronk te veel wijn.
  • [1]: to be taken ill
ziek worden
«Jim was taken ill and passed away peacefully on 28-02-11.»
Jim werd ziek en overleed vredig op 28 feb 2011.
  • [1]: (informeel) to take five (VS)
pauzeren
  • [1]: to take one's time
de tijd nemen
  • [1]: to take something as read (VK)
iets veronderstellen
  • [1]: to take something back
een argument of mededeling terugnemen