taf
- taf
- In de betekenis van ‘lichte stof’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
- Van het Perzisch taftan (weven)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taf | taffen |
verkleinwoord | - | - |
- lichte, geweven , zijden stof
- Een bruidsjurk waar taf in is verwerkt.
- Ook wel gespeld: taft
- Het woord taf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taf" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "taf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
taf m
- (spreektaal) werk, job, baan
- «Va chercher du taf!»
- Ga een baan zoeken! [1]
- «Va chercher du taf!»