tadellos
- ta·del·los
- van Duits tadellos, bewust als ontleend woord gebruikt als verwijzing naar het perfectionisme dat Duitsers wordt toegedicht [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | tadellos |
verbogen | tadellose |
tadellos
- zonder dat er ook maar iets op aan te merken is
- ▸ Een paar jaar geleden, in omstandigheden die ik probeer te vergeten, ben ik draconisch streng getraind in hygiëne. Ik kan het niet nalaten de badcel tadellos achter te laten.[2]
- ▸ Mijn vrouw en ik hebben in ons hart nog steeds een warm plekje vrij voor de freule, dat dateert uit de dagen dat wij vredig ondergedoken zaten in de verhoren inzake het zogenaamde Englandspiel. Die verhoren werden tadellos geleid door ‘de heer Donker’, bijgestaan door uiteenlopende leden van de plenaire commissie, van wie Jonkvrouwe Wttewaall van Stoetwegen zelden een zitting oversloeg.[3]
- ▸ ⧖ Wat mij niet verwondert, gezien de kwaliteiten van de scherpzinnige en toegewijde jongedame in kwestie (opnieuw verduisterden dreigende onweerswolken het niet meer geheel en al ongeschonden voorhoofd der maagdelijke en belangrijk ergdenkende nicht), wie een woord van oprechten lof en warmen dank voor haar inderdaad tadellose optreden zeker niet mag worden onthouden.[4]
- Het woord 'tadellos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ tadellos op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Een muis in Delft in: De Gids., =jrg. 157 nr. 6 (juni 1994), Meulenhoff, Amsterdam, p. 454
- ↑ Weblink bron N. ScheepmakerHollands kwartier in: Hollands Weekblad., jrg. 4 nr. 189 (april 1963), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 16
- ↑ Weblink bron “De moord in de trein.”, 2e druk (1925), Scheltens & Giltay, Amsterdam, p. 267
- ta·del·los
- afgeleid van tadel zn "reprimande" met het achtervoegsel -los; dit was begin 20e eeuw jongerentaal in Duitsland
tadellos