• taal·zui·ve·raar
enkelvoud meervoud
naamwoord taalzuiveraar taalzuiveraars
verkleinwoord

de taalzuiveraarm

  1. iemand die probeert een taal vrij te houden van invloeden uit andere talen; iemand die strijdt tegen slordig of foutief taalgebruik; iemand die veranderingen in de taal probeert tegen te houden
     Dat Afro-Nederlander heb ik overgenomen van de taalzuiveraars uit de Verenigde Staten. Die denken dat je mensen verandert door de taal te veranderen.[1]
  1.   Weblink bron
    Geschreven door:Arthur van Amerongen
    “Boze witte vrouwen baren boze witte mannen” (22/09/2017), HP de Tijd