taalstrijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: taalstrijd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtalstrɛit / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈtalstrɛːit/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈtalstrɛːt/
Woordafbreking
- taal·strijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en strijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taalstrijd | taalstrijden |
verkleinwoord | taalstrijdje | taalstrijdjes |
Zelfstandig naamwoord
de taalstrijd m
- (politiek) een strijd om de talen die in een bepaalde situatie gebruikt moeten worden of de wijze waarop de taal gebruikt moet worden
- In België is er heden ten dage nog steeds sprake van een taalstrijd.
Vertalingen
1. een strijd om de talen die in een bepaalde situatie gebruikt moeten worden of de wijze waarop de taal gebruikt moet worden
Gangbaarheid
- Het woord taalstrijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taalstrijd" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be