Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·na·zi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalnazi taalnazi's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taalnazim

  1. (scheldwoord) iemand die ergernis opwekt door het bekritiseren en corrigeren van taalfouten van anderen
    • Als er “doen” staat ipv “nemen”. Dit terwijl de persoon in kwestie als Vlaamse Puritein geen pap lust van “vet” vlees. 
Vertalingen

Gangbaarheid