• taal·na·zi
enkelvoud meervoud
naamwoord taalnazi taalnazi's
verkleinwoord

de taalnazim

  1. (scheldwoord) iemand die ergernis opwekt door het bekritiseren en corrigeren van taalfouten van anderen
    • Als er “doen” staat ipv “nemen”. Dit terwijl de persoon in kwestie als Vlaamse Puritein geen pap lust van “vet” vlees.