Nederlands

 
militairen op de stormbaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • storm·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stormbaan stormbanen
verkleinwoord stormbaantje stormbaantjes

Zelfstandig naamwoord

de stormbaanv / m

  1. (sport) een baan met hindernissen die een sporter of militair moet volgen als oefening
    • ‘Ik ben me weer gaan aanmelden toen dat schip veilig en wel vertrokken was. Dacht ik. Maar in Schoonhoven, waar Indiëweigeraars heen werden gestuurd, kregen we te horen dat we een maand later alsnog zouden vertrekken, met een ander schip. Ze deden daar alles om het leven een hel te maken: van zeven uur ‘s ochtends tot negen uur ‘s avonds de stormbaan op, en urenlang marcheren. Het doel was ons zo uit te putten dat we zouden zeggen: dan nog liever naar Indonesië. Dat lukte hoor: van de 6.000 die in Schoonhoven terecht kwamen, zijn er maar 1.200 nooit door de knieën gegaan.’[2] 
    • Snel populair geworden: de obstacle run, oftewel de stormbaan van weleer. Deelnemers doen mee, zeggen ze, om er een beter mens van te worden. En meer dan dat.[3] 
  2. (figuurlijk) een weg vol emotionele hindernissen
    • "Afgelopen maanden waren een stormbaan aan emoties met veel onverwerkt verdriet en een hoop oud zeer. Dat heb ik nu eindelijk allemaal achter me kunnen laten en deze week maak ik een keuze uit mijn hart."[4] 
  3. (meteorologie) de weg die een storm volgt
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Foer, S.
    (18 mei 2013 03:00) in: de Standaard
  3. Volkskrant Bart Jungmann 25 september 2017
  4. Tubantia Suzanne Borgdorff 23 november 2017