stoeprand
- stoep·rand
- samenstelling van stoep en rand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoeprand | stoepranden |
verkleinwoord | stoeprandje | stoeprandjes |
de stoeprand m
- een element dat de scheiding verzorgt tussen een rijbaan en het meestal hoger gelegen trottoir
- Deze week vond ik een sticker op mijn autoruit. „Niet zo parkeren, maar zo”, stond er in koeienletters, met daarbij twee grafische afbeeldingen van hoe een auto wel en niet in een parkeervak hoort te staan. Ik begreep niet wat ik verkeerd had gedaan, maar vermoedde dat het misschien te maken had met de afstand tussen mijn auto en de stoeprand. Die was - ik ben het uit woede gaan opmeten - precies 18,5 centimeter. Niet erg strak ingeparkeerd inderdaad, maar iedereen weet hoe moeilijk dat is met zo’n lange Volvo-station. Bovendien stond hij aan de straatkant precies op de streep, dus wat was het probleem? [1]
1. een element dat de scheiding verzorgt tussen een rijbaan en het meestal hoger gelegen trottoir
- Het woord stoeprand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stoeprand" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Mirjam de Winter 20 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be