stinkerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stin·kerd
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van stinken met het achtervoegsel -erd [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stinkerd | stinkerds |
verkleinwoord | stinkerdje | stinkerdjes |
Zelfstandig naamwoord
de stinkerd m
- persoon die stinkt
- (scheldwoord) (informeel) gemeen persoon
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stinkerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stinkerd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be