het overschrijven en illustreren van boeken is een spreekwoordelijk monnikenwerk
  • spreek·woor·de·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen spreekwoordelijk spreekwoordelijker spreekwoordelijkst
verbogen spreekwoordelijke spreekwoordelijkere spreekwoordelijkste
partitief spreekwoordelijks spreekwoordelijkers -

spreekwoordelijk [1]

  1. zoals in een spreekwoord genoemd
    • Creatieve personen zijn vaker risicozoekers en nieuwszoekers. Er is een welhaast spreekwoordelijk verband tussen extreme creativiteit en psychiatrische kwetsbaarheid, hoewel de publicaties hierover nogal eens methodologische vraagtekens opwerpen. [2] 
    • Frieda moest wél leren, haar geheugen was minder goed dan dat van haar zus, maar ze werkte bijna nooit. Ze was een spreekwoordelijke ondeugd, was snel afgeleid en vond alle meisjes in haar klas spannend en leuk. [3] 
  2. niet de letterlijke maar de figuurlijke betekenis betreffende
    • De kalender van 2018 is volledig gewijd aan 150 jaar Stork. Met twaalf prachtige foto's uit de spreekwoordelijke oude doos, per maand een. Zwart-wit uiteraard. Onder andere van een klas van de Wilhelminaschool uit 1912, het Vereenigingsgebouw en het Tuindorpbad. Maar vooral natuurlijk van het bedrijf zelf. Zoals bijgaande foto van de draaierij.[4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Swaab, Dick
    Ons creatieve brein [2016] ISBN 978-90-450-3057-9 pagina 190
  3. Boumans, Toni
    Een schitterend vergeten leven [2015] ISBN 978-94-6003815-0 pagina 26
  4. Tubantia 16-NOVEMBER-2017