spreekuur
- spreek·uur
- samenstelling van spreek ww en uur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spreekuur | spreekuren |
verkleinwoord | spreekuurtje | spreekuurtjes |
het spreekuur o
- de tijd waarin een hulpverlener patiënten te woord staat
- Als je hier morgen nog last van hebt kan je maar beter op het spreekuur van je huisarts langsgaan.
- een inloopspreekuur is een spreekuur waarvoor geen afspraak hoeft te worden gemaakt.
1. de tijd waarin een hulpverlener patiënten te woord staat
- Het woord spreekuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spreekuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be