• spreek
vervoeging van
spreken

spreek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Ik spreek. 
  2. gebiedende wijs van spreken
    • Spreek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Spreek je? 


stamtijd
infinitief voltooid
deelwoord
spreek
gespreek
volledig

spreek

  1. spreken