• spreek
vervoeging van
spreken

spreek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Ik spreek. 
  2. gebiedende wijs van spreken
    • Spreek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Spreek je? 
     Dat heeft Van de Laar overgenomen van Boer, zegt hij. "Ik sta, terwijl ik met jullie spreek, buiten kruiden te plukken. Wat ik van hem heb geleerd, is altijd werken met pure smaken en met de natuur om je heen. Maar ook om altijd 100 procent te geven."[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 24 april 2025 Weblink bron “Topchefs geschokt door dood Jonnie Boer: 'Hij leerde mij alles'” (23 april 2025), NOS