spreek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spreek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spreken |
spreek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
- Ik spreek.
- gebiedende wijs van spreken
- Spreek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
- Spreek je?
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
spreek |
gespreek |
volledig |
Werkwoord
spreek