sportterrein
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sport·ter·rein
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en terrein
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportterrein | sportterreinen |
verkleinwoord | sportterreintje | sportterreintjes |
Zelfstandig naamwoord
het sportterrein o
- terrein waar men een sport beoefenen kan
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. terrein waar men een sport beoefenen kan
Gangbaarheid
- Het woord sportterrein staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.