speelveld
- speel·veld
- samenstelling van speel ww en veld
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelveld | speelvelden |
verkleinwoord | speelveldje | speelveldjes |
het speelveld o
- een veld waarop een spel wordt gespeeld
- Voor de wedstrijd keurde de scheidsrechter het speelveld.
- gelijk ~: (figuurlijk) eerlijke concurrentie tussen partijen, zonder inmenging van buitenaf
- Met het nemen van allerlei maatregelen hopen ze zo een voor alle partijen gelijk speelveld te creëren voor de komende verkiezingen.
- (figuurlijk) (economie) markt waar een onderneming e.d. actief is (ook speelterrein)
- de benoeming van het speelveld voor de voorgenomen investering helpt een onderneming om duidelijk naar klanten, werknemers en investeerders te bla, bla
- [1] speelterrein
1. een veld waarop een spel wordt gespeeld
2. eerlijke concurrentie tussen partijen, zonder inmenging van buitenaf
- Het woord speelveld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speelveld" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be