spinaap
  • spin·aap
enkelvoud meervoud
naamwoord spinaap spinapen
verkleinwoord spinaapje spinaapjes

de spinaapm

  1. (primaten) aap uit het geslacht Brachyteles   uit de familie van de grijpstaartapen; (slingerapen met lange armen en poten)
     Op de ranch zijn 25 wilde dieren, waaronder apen, emoes, zwijnen, herten en lama's, in beslag genomen. Er zaten beschermde diersoorten tussen, zoals de spinaap.[2]
     Gemiddeld worden deze apen volgens het dierenpark circa 33 jaar oud. ,,Het bereiken van deze zeer hoge leeftijd is exceptioneel voor een dergelijke spinaap. Decennia lang zijn beide apen door dezelfde verzorgers met zeer grote toewijding verzorgd", aldus de Louwman Group.[3]
47 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Kameel bijt en verplettert dierentuineigenaar” (15-10-2014), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Simone van Zwienen
    “Aap leeft ruim 30 jaar in leeg dierenpark Wassenaar” (11 jan. 2017), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be