• spel·ling·chec·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord spellingchecker spellingcheckers
verkleinwoord

de spellingcheckerm

  1. (informatica) (taalkunde) computerprogramma dat controleert of er schrijffouten zitten in een tekst
    • MICROSOFT ONTWIKKELT NIEUWE SPELLINGCHECKER: Microsoft voegt deze week Limburgs toe als taal voor mobiele applicaties. Vanaf vrijdag kunt u uw tekstberichten naar uw Limburgse vrienden intikken op een Limburgs toetsenbord, en de spelling ervan laten checken door een Limburgs woordenboek op uw gsm. [2] 
    • Op de redactie noemden we hem weleens grappend Jsto. Dat kwam zo: Joost was een enthousiaste tikker. Hij had soms ruzie met zijn spellingchecker, kampte met een oogaandoening en vooral: zijn vingers hielden niet helemaal zijn gedachten bij. [3] 
  1. spellingchecker op website: Etymologiebank.nl
  2. de Standaard MAANDAG 14 AUGUSTUS 2017
  3. Volkskrant Chris Buur 9 september 2015