spektakel
- spek·ta·kel
- In de betekenis van ‘herrie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1787 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schouwspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1501 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spektakel | spektakels |
verkleinwoord | spektakeltje | spektakeltjes |
het spektakel o
- opzienbarend schouwspel, wonderbare vertoning
- De festiviteiten werden geopend met een groots spektakel.
- ▸ In de taxi naar huis, een gewone doorrookte Volvo, in alle discretie, was het een goed gevoel om weg te komen van het spektakel in Riche, ook al voelde het misschien een beetje vreemd om het op Erkki te schuiven.[2]
1. opzienbarend schouwspel
- Het woord spektakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spektakel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ 1,0 1,1 "spektakel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
spektakel o
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | spektakel | spektaklet | spektakler | spektaklerne |
genitief | spektakels | spektaklets | spektaklers | spektaklernes |
- spektakel in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
spektakel o
- spektakel
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | spektakel | spektaklet | spektakel | spektaklen |
genitief | spektakels | spektaklets | spektakels | spektaklens |