speeltuig
- speel·tuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speeltuig | speeltuigen |
verkleinwoord | speeltuigje | speeltuigjes |
het speeltuig o
- apparaat waarmee men kan spelen
- Kinderraad. Overleg met afgevaardigden van de leerlingen over vragen rond speeltuigen, fietsen en lawaaihinder in de eetzaal.[2]
- Binnenin voorziet Bellewaerde verschillende glijbanen, speeltuigen, een speelzone en peuterbad, maar ook een welnesszone en een belevingstraject, genaamd Lazy River. Voor de warme zomerdagen is er eveneens een buitenzone met ligweide voorzien.[3]
- Het woord speeltuig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speeltuig" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 26/11/2017 om 08:30 door Ine Renson Het verschroeiende tempo van de schooldirecteur: 17 uur per dag, ruim 80 uur per week
- ↑ de Standaard 19/05/2017 om 21:05 door rdc Bellewaerde investeert miljoenen in nieuw waterpretpark
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be