spaarzaam
- spaar·zaam
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spaarzaam | spaarzamer | spaarzaamst |
verbogen | spaarzame | spaarzamere | spaarzaamste |
partitief | spaarzaams | spaarzamers | - |
spaarzaam
- zorg dragend niet te verspillen
- Zijn spaarzame manier van leven bracht hem tot aanzienlijke rijkdom.
- heel schaars
- Het gras werd spaarzamer en hield tenslotte geheel op.[1]
1. zorg dragend niet te verspillen
- Het woord spaarzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spaarzaam" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 116
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be