sneeuwbui
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sneeuw·bui
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sneeuw en bui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwbui | sneeuwbuien |
verkleinwoord | sneeuwbuitje | sneeuwbuitjes |
Zelfstandig naamwoord
- (meteorologie) een bui sneeuw
- Sneeuwbuien hebben het treinverkeer ontregeld.
Vertalingen
1. een bui sneeuw
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sneeuwbui" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be