• smu·le
  • Verwant met het Noorse naamwoord mole
Naar frequentie 2725
vervoeging
onbepaalde wijs smule smule
tegenwoordige tijd smuler smuler
verleden tijd smula
smuler
smulte
voltooid
deelwoord
smula
smuler
smult
onvoltooid
deelwoord
smulende smulende
lijdende vorm smules smules
gebiedende wijs smul smul
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak Klasse 2 zwak
opmerking optionaal optionaal

smule

  1. kruimelen
  2. verkruimelen

smule opp

  1. oplossen

smule seg

  1. wederkerend brokkelen, kruimelen, zich oplossen
    «Brødet smuler seg
    Het brood begint te kruimelen.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   smule     smulen     smuler     smulene  
genitief   smules     smulens     smulers     smulenes  

smule, m

  1. kruimel
  2. brokje, tikkeltje
  • en smule
een beetje, ietwat
«Jeg kan en smule tysk.»
Ik kan een beetje Duits.
  • ikke en smule
helemaal niet, helemaal geen


  • smu·le
  • Verwant met het Nynorske naamwoord amole
vervoeging
onbepaalde wijs smule
smula
tegenwoordige tijd smular
verleden tijd smula
voltooid
deelwoord
smula
onvoltooid
deelwoord
smulande
lijdende vorm smulast
gebiedende wijs smul
smula
smule
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

smule

  1. kruimelen
  2. verkruimelen

smule opp

  1. oplossen

smule seg

  1. wederkerend brokkelen, kruimelen, zich oplossen
    «Brødet smular seg
    Het brood begint te kruimelen.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   smule     smulen     smular     smulane  

smule, m

  1. kruimel
  2. brokje, tikkeltje