smoorvol
- smoor·vol
stellend | |
---|---|
onverbogen | smoorvol |
verbogen | smoorvolle |
smoorvol
- intensief (verouderd) helemaal gevuld
- ▸ Het was marktdag, het grote plein bezijden de kathedraal was smoorvol met volk, en onder de galerij liepen meer schilders dan doorgaans.[2]
- Het woord 'smoorvol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron De verzoeking in Antwerpen (II) in: De Vlaamse Gids., jrg. 48 nr. 11 (november 1964), De Vlaamse Gids, Brussel, p. 731