smisse
- smis·se
- erfwoord via Middelnederlands smisse van Oudnederlands smiththa, cognaat met Duits Schmiede, Engels smithy, Deens smedje, Zweeds smedja, IJslands smiðja [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smisse | smissen |
verkleinwoord | - | - |
- werkplaats van een smid
- Toen we hem een paar weken terug bezochten, heeft hij nog het liedje ‘Een smidje in zijn smisse’ gezongen. [3]
- Hij kon er niet aan doen, maar de zinderende klinkklank in de smisse, 't hamergeklop bij wagenmaker of schrijnwerker, 't rinkelen van een winkelbel, gelach of geroep aldaar en alginder, 't boeide hem zo dat hij er maar niet moe naar geluisterd wierd. [4]
- (verouderd) vuur waarin wordt gesmeed
- ⧖ Saterdag lest op de volgende maniere gedaen desen Visscher, den soon zijnde van de gemelde weduwe en seder lang een ondeugende leven geleeft hebbende waerdoor hij reets menigmael zijne moeder, houdende smitswinckel bij ‘Het goude Kussen’, heeft met gewelt gelt afgeperst 't welk hij heden naermiddag wederom meijnde te doen, dog den meesterknegt hem op orders van die weduwe willende ten huijsen uijtdrijven onderging een alderdro[e]fste lot, want hij een gloeijende ijser uijt de smisse nemende stak het desen meesterknegt dweers door zijnen buijk zoodaenig dat den onderbuijk en blaese gerogt was, desen viel seffens als doodt van zig zelven en den daeder vlugte op 't vrijdom. [5]
- [1] smederij
- Het woord smisse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smisse" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ smisse op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Moeyaert, C."Zuid vlaamse vinkeniersliederen" in: Biekorf. jrg. 86 nr. 3 (1986) Westvlaams Archief, Brugge; p. 229/230; geraadpleegd 2019-10-29
- ↑ Thiry, A.Voghelen in der muyte. (1949) Het Kompas, Antwerpen; p. 177; geraadpleegd 2019-10-29
- ↑ Walleghem, J. van (eds. Y. vanden Berghe e.a.)Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1791 en 1792. (1987) Gemeentebestuur, Brugge; p. 11 fol. 8; geraadpleegd 2019-10-29
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- via Oudnederlands smiththa van Protogermaans *smiþjǭ; cognaat met Gotisch smiþþe, Oudhoogduits smiththa / smitta / smida, Oudsaksisch smiða, Oudnoords smiðja, Angelsaksisch smiþþe en Middelengels smythy [1][2]
smisse v
- werkplaats van een smid