• smet·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
smetten
smette
gesmet
zwak -t volledig

smetten [2] [3]

  1. ergatief door broeiing branderigheid of ontvelling vertonen

de smettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord smet
vervoeging van
smetten

smetten

  1. meervoud verleden tijd van smetten
    • Wij smetten. 
    • Jullie smetten. 
    • Zij smetten. 
91 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]