smeersel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  smeersel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• smeer·sel

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van smeren met het achtervoegsel -sel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	smeersel	smeersels
verkleinwoord	smeerseltje	smeerseltjes

Zelfstandig naamwoord

het smeersel o

1. een viskeuze massa die bedoeld is om ergens op gesmeerd te worden

   • pindakaas is een prima smeersel voor op de boterham 

Synoniemen

• smeermiddel

Hyponiemen

• balsem, crème, huidsmeersel, zalf

Synoniemen

• smeer, wrijfmiddel

Hyponiemen

• brandsmeersel

Vertalingen

    1.   

Engels: ointment (en)

Spaans: linimento (es) m, lubrificante (es) m

Gangbaarheid

• Het woord smeersel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smeersel" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.