smak
- smak
- [A] zn: van Middelnederlands smac, op te vatten als naamwoord van handeling van smakken ww [1] [2]
- tw: ook op te vatten als klanknabootsing
- ww: smakken ww zonder de uitgang -en
- [B] van Middelnederduits smacke, in de betekenis van ‘scheepstype’ voor het eerst aangetroffen in 1527 {{ebank|smak2|smak (scheepstype) [3] [4]
- [C] uitspraakvariant van sumak [5] [6]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | smak | smakken |
verkleinwoord | smakje | smakjes |
[A] de smak m
- val eindigend in een luide plof.
- Hij maakte een lelijke smak en brak zijn rechterbeen.
- ploppend, met de mond voortgebracht geluid
- (informeel) stevige zoen, die een ploppend geluid kan maken
- (informeel) grote hoeveelheid
- [3] klapzoen
[A] smak
- geluid van gretig eten
vervoeging van |
---|
smakken |
[A] smak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smakken
- Ik smak.
- gebiedende wijs van smakken
- Smak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smakken
- Smak je?
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | smak | smakken |
verkleinwoord | smakje | smakjes |
- (scheepvaart) (historisch) vaartuig zonder onderra dat zich met de kustvaart en visvangst bezig hield
- In het ruim van een smak kon van alles en nog wat vervoerd worden.
[C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | smak | |
verkleinwoord |
[C] de smak m
- geen meervoud gedroogde en tot poeder gemalen bladeren en loten van de mediterrane heester Rhus coriaria en verwante planten, gebruikt bij het bewerken van leer
- geen meervoud benaming voor planten uit het geslacht Rhus of stof daarvan)
- Het woord smak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ smak (smakkende beweging) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blz. 219 Zeemans-woordeboek
Jacob van Lennep
Uigegeven te Amsterdam, Gebroeders Binger 1856. - ↑ "smak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sumak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be