• slå fast
  • Samenstelling van het Deense werkwoord slå en het Deense bijwoord fast
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slå fast
slår fast
slog fast
slået fast
volledig

slå fast

  1. (figuurlijk) bepalen
  2. (figuurlijk) benadrukken, beveiligen, bevestigen
  • slå fast (gebiedende wijs)
  • slående fast (onvoltooid deelwoord)
  • slås fast (lijdende vorm)


  • slå fast
  • Samenstelling van het Noorse werkwoord slå en het Noorse bijwoord fast
vervoeging
onbepaalde wijs slå fast
tegenwoordige tijd slår fast
verleden tijd slo fast
voltooid
deelwoord
slått fast
onvoltooid
deelwoord
slående fast
lijdende vorm slåes fast
slås fast
gebiedende wijs slå fast
vervoegingsklasse Klasse 6 sterk
opmerking

slå fast

  1. overgankelijk konstateren, vaststellen
    «Han slo fast at det var en jordugle.»
    Hij stelde vast dat het een velduil was.



  • slå fast
  • Samenstelling van het Nynorske werkwoord slå en het Nynorske bijwoord fast
vervoeging
onbepaalde wijs slå fast
tegenwoordige tijd slår fast
verleden tijd slo fast
voltooid
deelwoord
slege fast
slått fast
onvoltooid
deelwoord
slåande fast
lijdende vorm slåast fast
gebiedende wijs slå fast
vervoegingsklasse Klasse 7 sterk
opmerking

slå fast

  1. overgankelijk konstateren, vaststellen