• slå·en·de
  • Afleiding van het Deense werkwoord slå met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie 22559
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud slående
o enkelvoud slående
meervoud slående
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
slående

slående

  1. slaand

slående

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van slå