1. Rode, van siliconen gemaakte armband.
  • si·li·co·ne
  • waarschijnlijk van Engels silicone, in de betekenis van ‘synthetisch silicium bevattende stof’ voor het eerst aangetroffen in 1949 [1][2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord silicone siliconen
verkleinwoord

het siliconeo

  1. (scheikunde), (materiaalkunde) rubberachtige kunststof bestaand uit een organische siliciumverbinding
     Verder zijn siliconen goed bestand tegen inwerking van zuurstof en uv licht.[4]
     Metalen bakvormen worden wat verdrongen door vormen in silicone.[5]
  • De meervoudsvorm "siliconen" wordt vaak gebruikt in dezelfde betekenis en is dan voor wat betreft de betekenis geen echt meervoud van "silicone". [6]
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

silicone

  1. gemaakt uit silicone
     Volgens de uitleg zorgt een silicone ring aan de rand van de houder voor een luchtdichte afsluiting rond de zuignap.[7]
89 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[8]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. silicone op website: Etymologiebank.nl
  3. "silicone" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron “Wat zijn silicone” (22 december 2021) op tralert.com
  5.   Weblink bron
    Wouter Klootwijk
    “Gebakken gebouw” (7 december 2007) op nrc.nl  
  6. 6,0 6,1   Weblink bron “Siliconenbakvorm / silicone bakvorm / siliconen bakvorm” op taaladvies.net
  7.   Weblink bron
    Hans Moll
    “in de marge” (20 april 2007) op nrc.nl  
  8.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be