showroom
- show·room
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | showroom | showrooms |
verkleinwoord | showroompje | showroompjes |
de showroom m
- zaal waarin koopwaar tentoongesteld staat
- Ik heb dit model niet in de showroom gezien.
1. zaal waarin koopwaar tentoongesteld staat
- Het woord showroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "showroom" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈʃəʊ.ruːm/, /ˈʃəʊ.rʊm/ (VK)
- IPA: /ˈʃoʊ.ruːm/, /ˈʃoʊ.rʊm/ (VS)
showroom
- show·room
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
showroom | showroom |
showroom m