• sgraf·fi·to
enkelvoud meervoud
naamwoord sgraffito sgraffiti
sgraffito's
verkleinwoord - -

het sgraffitoo

  1. (kunst) lijntekening die voor het bakken wordt gekrast in aardewerk dat uit verschillend gekleurde lagen bestaat, zodat die krassen onderliggende kleuren zichtbaar maken
     De meeste wandtegels uit Duitsland en Frankrijk zijn evenwel versierd met sgraffito en slibwerk aangebracht met een ringeloor, niet met inlegwerk.[1]
  2. (kunst) (bouwkunde) lijntekening die in zachte specie wordt gekrast en meteen ingekleurd met pleisterkalk in verschillende tinten, zodat de afbeelding na het drogen onderdeel van de muur zelf is
     Bijna twee jaren had de bouwerij geduurd; geheel Z. had er belang in gesteld, en herhaalde kreten van bewondering waren onder de toeschouwende menigte opgegaan, toen de schutting viel en de zevenvensterige, hardstenen gevel vrij te voorschijn kwam, met zijn zware balkons door satyrs gedragen, zijn statige met staal beslagen deur tussen twee marmeren pilasters gevat, zijn sgraffito's onder de vensters, zijn fraaie kroonlijst met dak in Louvre-stijl en zijn zes treden hoge stoep, die voor een museum niet misplaatst ware geweest.[2]
     Aan de vele decoratieve details in sgraffito in de voorhal en in de benedenfoyer is een verantwoord aanzien gegeven.[3]
      Van binnen komt men eerst in een sober-strengen vóórhof met sgraffiti, groen en wit op zwart fond, gedecoreerd.[4]
  1.   Weblink bron
    Piet Swimberghe
    Vlaamse tegels in: Vlaanderen., 266 jrg. 46 nr. 3 (mei/juni 1997), p. 188
  2.   Weblink bron “Jong Holland.”, 2e druk (1983), Querido, Amsterdam, ISBN 9021495775, p. 67
  3.   Weblink bron
    Wouter Kotte
    Kunstkroniek : Auguste Manche in: Streven., jrg. 16 nr. 1 (november 1962), Desclee de Brouwer, Brugge / Brussel / Leuven, p. 150
  4.   Weblink bron
    W.F.A. Roëll
    De internationale tentoonstelling van sier- en nijverheidskunst te Parijs in: Elseviers Geïllustreerd Maandschrift., jrg. 35 deel 70 nr. 10 (oktober 1925), Elsevier, Amsterdam, p. 166