sepia
- se·pia
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kalkachtige rugplaat van inktvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1861 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sepia | sepia's |
verkleinwoord | - | - |
- (koppotigen) een geslacht Sepia van weekdieren uit de familie Sepiidae
- Het leven van een sepia is maar kort: een jaar of twee.
- de diepbruine kleurstof in de inktzak van [1]
- (kleur) een diepbruine kleur zoals die van [2]
- een foto behandeld met sulfide of selenide die daardoor een permanentere bruinige kleur gekregen heeft
- Er zijn nog een aantal sepia's van mijn overgrootouders.
- [1]: zeekat
- Het woord sepia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sepia" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sepia" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
sepia
- (RAL-kleur) sepiabruin, een kleur met RAL-nummer 8014