semantiek
- se·man·tiek
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘betekenisleer’ voor het eerst aangetroffen in 1903 [1]
- afgeleid van het Griekse 'sèma' (sein, teken) met het achtervoegsel -iek [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | semantiek | |
verkleinwoord |
de semantiek v
- (taalkunde) wetenschap die zich bezighoudt met de betekenis van taalkundige constructies zoals woorden (woordsemantiek) en zinnen (zinssemantiek)
- ▸ Uiteindelijk is het geloof allemaal een kwestie van interpretatie en semantiek.[3]
1. taalkunde
- Het woord semantiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "semantiek" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "semantiek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ semantiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be