vervoeging
onbepaalde wijs to  sell 
he/she/it  sells 
verleden tijd  sold 
voltooid
deelwoord
 sold 
onvoltooid
deelwoord
 selling 
gebiedende wijs  sell 

sell

  1. verkopen




  • sell
enkelvoud meervoud
m v o m/v/o
nominatief/
accusatief
seller selli sell selli
datief sellem
sem
sellre sellem
sem
selle

sell

  1. dat, dit (derde persoon, enkelvoud, onzijdig, nominatief en accusatief)
    «Heitzudaage iss sell net meh die Regel.»
    Tegenwoordig is dat niet meer de norm.
    «Ich hab ihn gsaat [1], as sell waar eppes Neies zu mir.»
    Ik hab hem gezegd dat dit iets nieuws voor mij was.
  1. In het Pennsylvania-Duits wordt hier de accusatief gebruikt, in het Hoogduits de datief.