Behaarde rode bosmier (Formica rufa)
  • (IPA in voorbereiding)
  • schub·mier
enkelvoud meervoud
naamwoord schubmier schubmieren
verkleinwoord schubmiertje schubmiertjes

de schubmierv / m

  1. (vliesvleugeligen) insect uit de onderfamilie Formicinae   van mieren. De twee voornaamste onderfamilies in Nederland en België zijn de knoopmieren (Myrmicinae  ), die gekenmerkt worden door twee "knopen" tussen borststuk en achterlijf, en de schubmieren, die gekenmerkt wordt door een enkele "schub" (petiole) tussen borststuk en achterlijf. De schubmieren zijn ook de meest voorkomende onderfamilie in koudere streken, als bijvoorbeeld Scandinavië, waar mierenhopen soms wel tot drie meter hoog kunnen worden