boommier
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- boom·mier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom zn en mier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boommier | boommieren |
verkleinwoord | boommiertje | boommiertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (vliesvleugeligen) Lasius brunneus een mierensoort uit de onderfamilie van de schubmieren (Formicinae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1798 door Pierre André Latreille
Hyperoniemen
- kleine schubmieren, schubmieren, mieren, vliesvleugeligen, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'boommier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.