schrokker
- schrok·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schrokker | schrokkers |
verkleinwoord | schrokkertje | schrokkertjes |
de schrokker m
- iemand die met overmatige gretigheid iets verorbert, schrokkerd, schrokop
- Het woord 'schrokker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schrokker" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be