• schrok·op
enkelvoud meervoud
naamwoord schrokop schrokoppen
verkleinwoord - -

de schrokopm

  1. iemand die met overmatige gretigheid iets verorbert, schrokker, schrokkerd, gulzigaard
84 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be