schijndood
- Geluid: schijndood (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɛindot / (2 lettergrepen)
- schijn·dood
- [zelfstandig naamwoord] samenstelling van schijn zn en dood zn [1]
- [bijvoeglijk naamwoord] samenstelling van schijn zn en dood bn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schijndood | - |
verkleinwoord | - | - |
- toestand waarin het leven gestopt lijkt, terwijl het naderhand toch wordt hervat
stellend | |
---|---|
onverbogen | schijndood |
verbogen | schijndode |
partitief | schijndoods |
schijndood
- overleden lijkend
- Het woord schijndood staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schijndood" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be