Nederlands

 
Oedemera lurida   (rechts) en een mannelijke fraaie schijnboktor (O. nobilis)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • schijn·bok·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schijnboktor schijnboktorren
verkleinwoord schijnboktorretje schijnboktorretjes

Zelfstandig naamwoord

de schijnboktorv / m

  1. (kevers) kever uit de relatief kleine familie Oedemeridae   van kevers met een kosmopolitische verspreiding. Er zijn zo'n 1500 bekende soorten schijnboktorren, verdeeld in ongeveer 100 geslachten. De Nederlandse naam danken de kevers aan de overeenkomsten van veel vertegenwoordigers van de boktorrenfamilie, zowel qua uiterlijk als levenswijze. Verder kenmerken schijnboktorren zich door het gebruik van een giftige afweerstof ter verdediging
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Meer informatie