scheefgezakt
  • scheef·ge·zakt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen scheefgezakt scheefgezakter scheefgezaktst
verbogen scheefgezakte scheefgezaktere scheefgezaktste
partitief scheefgezakts scheefgezakters -

scheefgezakt

  1. van iets dat het door dalen schuin is komen te staan of te liggen
     En zo had Gretel kunnen zien hoe Mick scheefgezakt op de bestuurdersstoel zat: niet gewond, alleen maar dronken.[1]
     Bedrijven lijden schade doordat ze hun lading over meerdere schepen moeten verdelen. Ook zijn al veel woonboten scheefgezakt of drooggevallen. Verder moet een noodgemaal in Deventer ervoor zorgen dat het Sallandse achterland nog water uit de IJssel krijgt. Dat gebeurde ook in 2003 en 2009.[2]
     Het gebouw is na de beving scheefgezakt[3]
vervoeging van: scheefzakken…
verbogen vorm: scheefgezakte

scheefgezakt

  1. voltooid deelwoord van scheefzakken
  1. SOPHIE GREEN (vert.Els Franci-Ekeler)
    “De leesclub aan het einde van de wereld” (2019), Uitgeverij De Fontein  , ISBN 9789026144929
  2.   Weblink bron “Water in Rijn en Waal blijft zakken” (17-11-2011), NOS
  3.   Weblink bron “'Zes doden en zeker 254 gewonden na aardbeving oosten Taiwan'” (06-02-2018), NOS