schabbernak
- Geluid: schabbernak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɑbərˌnɑk / (3 lettergrepen)
- schab·ber·nak
- van Duits Schabernack [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schabbernak | schabbernakken |
verkleinwoord |
de schabbernak m
- (kleding) rare of onverzorgde kleding
- ▸ In zijn bloot schabbernak moest de Witte langs hen voorbij.[3]
- (persoon) iemand die er onverzorgd uitziet of onbetrouwbaar is
- ▸ Gij schabbernak,
Zei Mie Schavak,
Gij ezelsoor, gij bullebak![4]
- ▸ Gij schabbernak,
- (persoon) iemand die zich ondeugend gedraagt
- (bouwkunde) bouwvallige verblijfplaats
- [1] bij de schabbernak pakken, grijpen, vatten
- Het woord schabbernak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schabbernak" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schabbernak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “De Witte.” (1928), Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur/Standaard-Boekhandel, Amsterdam/Brussel, p. 162
- ↑ Weblink bron Andreas de Weerdt“Verzameling van liedjes, Deel 8 : Spotnoeming van de venten” (1873), H. Scheefhals, Antwerpen, p. 84
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be