• sak·sø·ker
  • Afleiding van het Noorse werkwoord saksøke met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 9349

saksøker

  1. tegenwoordige tijd van saksøke
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   saksøker     saksøkeren     saksøkere     saksøkerene  
genitief   saksøkers     saksøkerens     saksøkeres     saksøkerenes  

saksøker

  1. (juridisch) aanklager (mannelijke vorm)
  2. (juridisch) aanklaagster (vrouwelijke vorm)
  3. (juridisch) klager (mannelijke vorm)
  4. (juridisch) klaagster (vrouwelijke vorm)
  5. (juridisch) eiser, reclamant (mannelijke vormen)
  6. (juridisch) eiseres, reclamante (vrouwelijke vormen)


  • sak·sø·ker

saksøker

  1. tegenwoordige tijd van saksøke